Een vrijpostig DNA

Een vrijpostig DNA

22 mei 2024

Een van de hoogtepunten tijdens de Week Tegen Racisme 2024 was het symposium en de presentatie van het onderzoeksrapport naar het slavernijverleden van Arnhem. Het ging over de weg naar heling en naar mijn gevoel had het ook wel iets weg van een soort van ultieme test voor de toekomst. Want hoe gaat Arnhem, of beter gezegd, hoe ga jij of ik vanaf nu verder? Volgens de onderzoekers moeten we nog meer sporenonderzoek doen om de vergeten verhalen tot leven te brengen. Iemand uit de zaal stelde voor om meer onderzoek te doen naar de doorwerking van het koloniale verleden in het nu. Met deze oproep werd het voor mij wel heel even spannend.

Gaan we enkel onderzoek doen naar de doorwerking die het heeft voor de nazaten van tot slaafgemaakten? Bijvoorbeeld door te kijken naar de relatie van het slavernijverleden en de opvoeding? Dus door te kijken naar spreekwoorden, gebruiken, kinderliedjes, leesboeken, spelletjes, of schoolmethoden? Wat denk je van het oudhollandse woord vrijpostig. Voor het eerst aangetroffen rond 1656. In Nederland is het een vergeten woord inclusief de betekenis daarvan. In Suriname daarentegen is het woord in de opvoeding, schoolomgeving en de onderlinge maatschappelijke verhoudingen nog steeds heel gebruikelijk. Vrijpostig betekent dat je brutaal zou zijn wanneer je een volwassene aankijkt of tegenspreekt tijdens een standje. Is dit een vorm van doorwerking en welke gevolgen heeft dat op het hier en nu? Kun je stellen dat nederigheid tonen, je hoofd buigen, dankbaarheid tonen en zeker niet met de borst vooruit lopen, onderdeel is van het DNA van tot slaafgemaakten? Of zit het toch anders?

Dat de doorwerking wellicht in de DNA van de nazaten van slavenhouders zit om zwarte personen erop te wijzen wat en waar hun plek is, dat ze deze moeten kennen? Nederigheid te eisen en je niet onbeleefd te gedragen. Zoals de stereotypering van de boze zwarte vrouw in de vorm van Sylvana Simons. Om maar een voorbeeld te geven: zij mag niet vrijpostig zijn. Ik vraag mij af of de roep naar meer onderzoek alleen een behoefte van nazaten van de tot slaafgemaakten moet zijn. Of zien nazaten van de slavenhouders hier ook meerwaarde in? Want wat is precies het probleem waar we in de dagelijkse omgang met elkaar tegenaanlopen? Of zijn we eigenlijk bezig met een windmolengevecht, waarbij we vrijpostig in onze eigen bubbel onze demonen bestrijden?

Patrick Paal